Competenties

Hieronder tref je een selectie van de competenties uit het GITP competentiemodel. Meer weten? Laat je informeren.

Over ons testen methodes Header

TALENT CENTRAAL DOOR EENDUIDIGE TAAL

Welke talenten heb je nodig om jouw organisatiedoelen te bereiken? En hoe komen deze talenten terug in de functieprofielen? Competentiemanagement zorgt voor een effectieve vertaling van strategische doelstellingen naar gedegen competentieprofielen voor functies en rollen binnen de organisatie. Succes ontstaat door het optimaal benutten van talent.

Management en Leidinggeven

Het competentiegebied Management en Leidinggeven omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het sturen, motiveren en ontwikkelen van mensen, zowel op inhoudelijk als op procesniveau.

INDIVIDUEEL LEIDINGGEVEN

Richting en sturing geven aan medewerkers in het kader van hun taakvervulling; stijl en methode van leidinggeven aanpassen aan betrokken medewerker/groep medewerkers en situatie.

GROEPSGERICHT LEIDINGGEVEN

Richting en sturing geven aan een groep medewerkers in het kader van hun taakvervulling; samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven teneinde een gesteld doel te bereiken.

COACHEN

Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling; stijl van coachen aanpassen aan medewerker en situatie zodat betrokken medewerker zich optimaal kan ontwikkelen.

DELEGEREN

Eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen aan de juiste medewerkers; effectief gebruik maken van tijd en vaardigheden van de medewerkers.

PLANNEN EN ORGANISEREN

Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde tijd, acties en middelen aangeven om bepaalde doelen te kunnen bereiken.

VOORTGANGSBEWAKING

Opstellen en bewaken van procedures om de voortgang van taken of activiteiten van medewerkers en van de eigen taken en verantwoordelijkheden te bewaken en zeker te stellen.

Ondernemen

Het competentiegebied Ondernemend gedrag omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op het signaleren en benutten van kansen in de markt, het anticiperen en ingaan op klantkwesties en het realiseren van klanttevredenheid en zakelijk voordeel.

ONDERNEMERSCHAP

Signaleren en zakelijk afwegen van kansen in de markt zowel voor bestaande als nieuwe producten/diensten; risico’s aangaan teneinde zakelijk voordeel te behalen.

Marktgerichtheid

Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingen in de markt en technologie.

Klantgerichtheid

Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant en hiernaar handelen. Anticiperen op behoeften van klanten. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid.

Netwerken

Het opbouwen van relaties en netwerken die van pas komen bij het realiseren van doelstellingen. Informele netwerken effectief aanwenden om zaken voor elkaar te krijgen.

ANALYSE EN BESLUITVORMING

Het competentiegebied Analyse en Besluitvorming omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag op het gebied van het verzamelen, analyseren en wegen van gegevens, het plaatsen hiervan in een breder perspectief, het innemen van standpunten en het weloverwogen nemen van besluiten.

PROBLEEMANALYSE

Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken naar ter zake doende gegevens.

OORDEELSVORMING

Op basis van beschikbare informatie juiste en realistische conclusies trekken.

BESLUITVAARDIGHEID

Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van oordelen.

VISIE

Afstand nemen van de dagelijkse praktijk; zich concentreren op hoofdlijnen en langetermijnbeleid.

ORGANISATIESENSITIVITEIT

Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie; onderkennen van belangen van andere onderdelen van de eigen organisatie.

OMGEVINGSBEWUSTZIJN

Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie.

LEERVERMOGEN

Nieuwe informatie en ideeën in zich opnemen en effectief toepassen.

CREATIVITEIT

Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande.

ORGANISEREN VAN EIGEN WERK

Effectief het eigen werk organiseren door het formuleren van doelstellingen en het plannen van activiteiten; beschikbare tijd en energie richten op de hoofdzaken en acute problemen.

COMMUNICATIE

Het competentiegebied Communicatie omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op onderlinge interactie en communicatie, persoonlijk optreden en sociale vaardigheid.

MONDELINGE COMMUNICATIE

Ideeën en meningen aan anderen duidelijk maken, gebruikmakend van duidelijke taal, gebaren en non-verbale communicatie. Taal en terminologie aanpassen aan de anderen.

MONDELINGE PRESENTATIE

Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruikmakend van ter zake doende middelen. Presentatie afstemmen op de behoeften van het publiek.

SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE

Ideeën en meningen duidelijk maken in een rapport of document dat de juiste opzet en structuur heeft, grammaticaal correct is en dat de juiste taal en terminologie voor de lezer bevat.

SENSITIVITEIT

Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen.

OVERTUIGINGSKRACHT

Proberen anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en trachten instemming te verkrijgen door gebruik te maken van de juiste argumenten en methode.

ONDERHANDELEN

Effectief communiceren van eigen standpunten en argumenten en het ontdekken en benoemen van gemeenschappelijke doelen op een wijze die tot overeenstemming en acceptatie bij beide partijen leidt.

IMPACT

Een vertrouwenwekkende eerste indruk op anderen maken en deze weten te handhaven.

SAMENWERKEN

Actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of probleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is.

LUISTEREN

Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen; ingaan op reacties.

SOCIABILITEIT

Zich zonder moeite onder andere mensen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen.

PERSOONLIJK GEDRAG

Het competentiegebied Persoonlijk gedrag omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat in sterke mate bepaald wordt door de persoonlijke individuele geaardheid van mensen.

AANPASSINGSVERMOGEN

Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderde omstandigheden, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.

STRESSBESTENDIGHEID

Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel.

ONAFHANKELIJKHEID

Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuiging dan op een verlangen een ander een plezier te doen. Een eigen koers varen.

VASTHOUDENDHEID

Bij een bepaald actieplan of opvatting blijven totdat het beoogde doel bereikt is of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn.

FLEXIBEL GEDRAG

Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen teneinde het gestelde doel te bereiken.

MOTIVATIE

Het competentiegebied Motivatie omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat in sterke mate bepaald wordt door de persoonlijke instelling en motivatie van individuen.

INITIATIEF

Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten.

INZET

Stellen van hoge eisen aan het eigen werk en daarnaar handelen. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie.

AMBITIE

Gedrag vertonen dat erop gericht is hogerop te komen of meer verantwoordelijkheden te verkrijgen.

ZELFONTWIKKELING

Inzicht hebben in eigen sterktes en zwakten. Op basis hiervan acties ondernemen om eigen kennis, vaardigheden en competenties te vergroten/verbeteren en zodoende beter te presteren.

INTEGRITEIT

Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben.

DISCIPLINE

Zich voegen naar het beleid en/of de procedures van de organisatie. Bij onduidelijkheid of veranderingen bevestiging zoeken bij de juiste autoriteit.

ORGANISATIELOYALITEIT

Eigen gedrag in lijn brengen met de cultuur, behoeften, prioriteiten en doelen van de organisatie.

RESULTAATGERICHTHEID

Het actief gericht zijn op het behalen van resultaten en doelstellingen en de bereidheid om in te grijpen bij tegenvallende resultaten.

KWALITEITSGERICHTHEID

Hoge eisen stellen aan kwaliteit van producten en diensten en daarnaar handelen.

PERSOONLIJKE SLAGKRACHT

Het competentiegebied Persoonlijke slagkracht omvat competenties die betrekking hebben op gedrag dat de daadkracht en effectiviteit van een persoon versterkt.

DURF

Risico's aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen.

CONTRACTEREN

In commercieel kansrijke situaties systematisch toewerken naar het daadwerkelijk afsluiten van contracten; steeds gericht zijn op het sluiten van bindende overeenkomsten.

ORGANISEREN

De voor een plan benodigde mensen en middelen identificeren en verwerven; deze zodanig inzetten dat beoogde resultaten effectief worden bereikt.

VERANTWOORDELIJKHEID

Nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden. Bij in gebreke blijven de gevolgen voor eigen rekening nemen en nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk wegnemen.

OMGANG MET DETAILS

Tonen aandacht te hebben voor details; langdurig effectief kunnen omgaan met detailinformatie.

ENERGIE

Gedurende een lange periode in hoge mate actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken, uithoudingsvermogen hebben.

CONCEPTUEEL DENKEN

Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen of door verbanden te leggen met andere informatie.

INTERCULTURELE ORIËNTATIE

Herkennen van de gewoonten en culturele achtergronden van mensen en/of organisaties uit andere landen. Daarvoor gepast begrip tonen en er effectief mee omgaan.

VISIE UITDRAGEN

De richting waarin de organisatie zal gaan en de doelen die worden nagestreefd op een aansprekende wijze overbrengen en er draagvlak voor creëren.

ZELFBEHEERSING

Ook in sterk emotionerende situaties in staat zijn adequaat met de eigen emoties om te gaan; in staat zijn escalaties te vermijden en zich niet nodeloos emotioneel te binden.

Logo GITP 1080 x 1080

2024 GITP.nl

GITP is ISO 9001:2015 en ISO 27001:2017 gecertificeerd

Iso 9001 2015
EIK ISO27001